Recept voor Kersttaart

Hoe bereid je Kersttaart

1. 1. Meng de rozijnen, citroenrasp, sinaasappelrasp en citroensap met de rum en gemalen amandelen. Laat ongeveer een uur staan (voor meer smaak kan het de hele nacht intrekken).

2. 2. Doe de bloem in een kom. Verbrokkel de gist. De melk kort verwarmen. Giet ca. 2 el lauwe melk en een snufje suiker bij de gist en meng dit kort. Bestuif de bovenkant met bloem. Bedek dit mengsel en laat het ca. een half uur op een warme plek staan.

3. 3. Verdeel de boter in kleine blokjes over het meel. Voeg ei, suiker en zout met de specerijen toe. Meng alles eerst kortstondig en kneed het deeg vervolgens grondig. Je kunt een mixer met deeghaak op de hoogste stand gebruiken voor minstens 10 minuten. Voeg in de tussentijd geleidelijk de melk toe en blijf kneden. Kneed het fruit-rum-notenmengsel aan het eind nog even met de handen. Bedek het deeg nogmaals en laat het ca. 30 minuten staan.

4. 4. Kneed het deeg opnieuw kort en verdeel het in twee gelijke delen voor twee taarten. Maak van elke helft lange broden. Rol met een deegroller ongeveer de helft van het deeg plat langs de lange kant.

5. 5. Vouw het dikke deel op en maak opnieuw een brood met je handen. Bedek een bakplaat met aluminiumfolie en vervolgens bakpapier. Leg de plak deeg erop en laat deze afgedekt nog 30 minuten rusten. Verwarm de oven voor op 220 graden. Bak de taart 40-45 minuten. Zet de oven na 30 minuten op 200 graden. Als de taart te donker wordt, bedek deze dan met aluminiumfolie.

6. 6. Los de boter op in een steelpannetje op lage temperatuur. Besmeer de plak meteen met boter wanneer deze nog heet is. Laat het baksel afkoelen. Smeer het nu opnieuw in met gesmolten boter en bestrooi rijkelijk met poedersuiker.